Het leven wordt elke dag duurder. We spreken dan van inflatie of geldontwaarding. Concreet: 100 euro vandaag is veel meer waard dan 100 euro over 10 jaar. Als verklaring voor de huidige prijsstijgingen verwijst men vaak naar de covid-pandemie. Terecht of niet?
De inflatie in de eurozone is gestegen tot meer dan 3%. Dat is het hoogste peil sinds 2008. De terugkeer van de inflatie is een wereldwijd fenomeen. Op deze grafiek ziet u dat in heel veel landen de inflatie momenteel een pak hoger is dan het door de centrale banken vooropgestelde doel. Voor het eerst in jaren vrezen sommigen voor een structureel oplopende inflatie.
Bron : Refinitiv Datastream – Investment Strategy, Belfius Bank
Oorzaak stijgende inflatie
Een deel van de prijsstijgingen heeft zeker te maken met de heropstart van de economieën. Als gevolg van corona zaten we geruime tijd thuis. We spaarden meer en ook ons uitgavenpatroon veranderde. Door het thuiswerk spendeerden we meer aan computermateriaal, net zoals aan de verfraaiing van ons huis of onze tuin. Ondertussen draaide de industrie amper of op een lager pitje. In 2021 zien we dan ook een groot tekort aan computerchips en bouwmaterialen. Dat drijft de prijzen op. Sinds de versoepelingen geven we bovendien opnieuw meer uit. Meer vraag, dat betekent hogere prijzen. Daarbij springen vooral de dure energieprijzen in het oog.
Tijdelijk of structureel?
De meeste economen en ook de centrale bankiers gaan ervan uit dat de hoge inflatiecijfers tijdelijk zijn en in de loop van 2022 zullen dalen. Waarom?
- De inflatie vandaag is vooral het gevolg van de dure energie. We vergelijken de huidige olieprijs met de uiterst lage prijzen van 2020. Niemand verwacht een gelijkaardige prijsopstoot in 2022.
- De aanbodtekorten zullen geleidelijk afnemen. De productiecapaciteit voor computerchips gaat weer omhoog, het tekort aan containers raakt opgelost.
- De consumentenvraag naar goederen zal terugvallen naar een ‘normaal’ niveau omdat consumenten meer zullen uitgeven aan diensten (horeca, reizen, concerten… ). Dat blijkt al uit de daling van de koper-, hout- of aluminiumprijzen.