Eind 2017 hervormde de regering enkele belangrijke onderdelen van de vennootschapsbelasting. Het tarief was daar een van. Vandaag, 4 jaar later, is het tarief 25% en zelfs 20% voor kleine vennootschappen in plaats van 33,99%. Maar… een lager tarief betekent niet altijd minder belastingen.

In 2017 was het tarief van de vennootschapsbelasting 33,99%: het standaardtarief 33% verhoogd met een crisisbijdrage van 3%, een overblijfsel uit de jaren 90. Samen met Frankrijk en Italië stonden we bovenaan in het klassement van de tarieven. Nederland (25%) en Ierland (12,5%) trokken met hun lage vennootschapsbelasting dan weer multinationals aan.

Voor kleine vennootschappen was er een gunstiger tarief. Dat tarief was opgedeeld in 3 schijven waarvan de laagste schijf (de eerste 25.000 euro aan belastbare winst) belast werd aan 24,5% en de schijf daarboven (tot 90.000 euro) aan 31%.

Na de hervorming van de vennootschapsbelasting eind 2017 daalden de tarieven behoorlijk. Na een overgangsperiode van 2 jaar (met een tarief van 29% en een crisisbijdrage van 2%) is het standaardtarief van de vennootschapsbelasting vandaag 25%, en werd de crisisbijdrage afgeschaft.


Het verlaagde tarief


Het verlaagde tarief is 20%. Dit gunsttarief is beperkt tot de 1e schijf van 100.000 euro aan belastbare winst. Op de winst boven 100.000 euro betaalt u het gewone tarief van 25%. Om van dit verlaagde tarief te kunnen genieten, moet u aan 3 voorwaarden voldoen:

1. Uw vennootschap is een kleine vennootschap
In tegenstelling tot vroeger is er nu een directe link tussen het begrip kleine vennootschap in het vennootschapsrecht en in het fiscaal recht. Bent u een kleine vennootschap voor het vennootschapsrecht, dan voldoet u meteen aan deze voorwaarde. Concreet houdt dat in dat uw vennootschap aan minstens 2 van de volgende voorwaarden voldoet:

  • uw gemiddelde personeelsbestand bedraagt niet meer dan 50
  • uw jaaromzet (excl. btw) bedraagt niet meer dan 9.000.000 euro
  • uw balanstotaal bedraagt niet meer dan 4.500.000 euro

Uw onderneming blijft een kleine vennootschap als ze 1 van deze criteria overschrijdt. Overschrijdt ze 2 van deze criteria 2 opeenvolgende jaren, dan wordt ze niet meer beschouwd als kleine vennootschap.

Die regel van 2 jaar geldt trouwens ook in de omgekeerde richting: een grote onderneming zal van het ene op het andere jaar niet beschouwd worden als een kleine vennootschap omdat ze even aan 2 van de bovenstaande criteria voldoet. Ook zij moet dus 2 jaar na elkaar aan minstens 2 criteria voldoen om als kleine vennootschap te kunnen beschouwd worden.

2. Uw vennootschap is in handen van natuurlijke personen
De aandelen van de vennootschap moeten voor minstens 50% in handen zijn van natuurlijke personen. Hier is alleen het aantal aandelen relevant, niet of ze al dan niet stemgerechtigd zijn.

3. Uw vennootschap betaalt een minimaal loon uit
Net zoals voorheen is het verlaagde tarief gekoppeld aan de verplichting om een minimaal loon uit te betalen aan de bedrijfsleider als natuurlijk persoon. Dat minimale loon is 45.000 euro, tenzij het belastbare inkomen van de vennootschap lager is dan 45.000 euro. In dat geval moet het loon minstens gelijk zijn aan de belastbare vennootschapswinst. Enkele voorbeelden:


Belastbare winst van de vennootschap

Minimale loon aan de bedrijfsleider

60.000 euro

45.000 euro

40.000 euro

40.000 euro

0 euro

0 euro


Voor deze loongrens is de bruto belastbare bezoldiging van het jaar zelf relevant. Bruto betekent hier: vóór de aftrek van de bijdragen voor de sociale zekerheid. Ook voordelen van alle aard zoals een bedrijfswagen tellen mee.

Zijn er meerdere bedrijfsleiders? Dan is alleen het loon van de bedrijfsleider met de hoogste vergoeding relevant.

De voorwaarde van een minimale bedrijfsleidersbezoldiging geldt niet voor startende ondernemingen. Als u een nieuwe vennootschap opricht, moet u deze voorwaarde gedurende de eerste 4 belastbare tijdperken niet naleven.

Uitsluitingen
Ten slotte zijn bepaalde vennootschappen uitgesloten van het verlaagde tarief: collectieve beleggingsvennootschappen en financiële vennootschappen.


Lager tarief maar… niet noodzakelijk minder belastingen


De verlaging van het nominale tarief moet voor de overheid budgetneutraal zijn. Een aantal aftrekposten is bijvoorbeeld niet langer toegelaten, als compensatie voor deze tariefverlaging. De belastbare winst van de vennootschap zal dus vaak hoger liggen dan vroeger.

En de roerende voorheffing (RV) op dividenden is intussen 30%. Maakt uw onderneming dus winst en keert ze die als dividend uit aan haar aandeelhouders? Dan zullen die op het einde van de rit -wanneer ze het netto-dividend in handen krijgen- niet veel verschil merken met vroeger.

Maakt uw kleine vennootschap bijvoorbeeld 100 euro winst, dan gaat 20 euro meteen weg naar de vennootschapsbelasting: u houdt nog 80 euro over. Bij de uitkering van het dividend betaalt u ook een roerende voorheffing van 24 euro (30% van 80 euro). U houdt 56 euro over, wat resulteert in een belastingdruk die vergelijkbaar is met inkomen uit arbeid (als werknemer of als zelfstandige).


Eerst reserveren, dan pas uitkeren


De wetgever voorziet wel een bijzondere regeling waardoor u, met wat geduld, uiteindelijk minder belastingen zal betalen. Onder de zogenaamde liquidatiereserve plaatst uw onderneming (kleine vennootschap) een deel van haar winst op een bijzondere reserverekening. Eerst is er de gewone vennootschapsbelasting verschuldigd en vervolgens een bijkomende aanslag van 10%. Als u de reserve pas uitkeert bij de liquidatie (stopzetting van de vennootschap), is er geen roerende voorheffing verschuldigd.

Keert u de reserve uit meer dan 5 jaar na de aanleg, dan betaalt u een roerende voorheffing van slechts 5%. Keert u de liquidatiereserve vroeger uit, dan bedraagt de roerende voorheffing 17% of 20% (afhankelijk van wanneer de winst op de reserverekening werd geboekt).


Eén voetnoot bij dit alles: de oprichting van een vennootschap gaat fiscaal of financieel over veel meer dan over het belastingtarief. Het gaat om afspraken met andere aandeelhouders, het afzonderen van een commercieel vermogen ten aanzien van uw privévermogen en uiteraard ook het optimaliseren van de opbrengst. Het lagere tarief van de vennootschapsbelasting verlaagt de drempel om een vennootschap op te richten, maar het maakt van België nog geen belastingparadijs voor vennootschappen.