Eurozone: industrie incasseert zware klap in april

Frank Maet
Senior Macro Economist @Belfius


Véronique Goossens
Chief Economist @Belfius

Deel deze pagina:

  • In april moet de industriële productie in de eurozone opnieuw een enorme Covid-19 klap verwerken.
  • De sector had het voordien al moeilijk.
  • Ruime overheidssteun moet de industriële groeimotor weer aan de praat zien te krijgen.

Een blik werpen op de Europese industriële productiecijfers van april heeft iets weg van staren in een afgrond. De output van de industrie maakt in die maand een historische duik van meer dan 17% na de daling met 11,9%, die de sector al in maart moest incasseren. Dat heeft natuurlijk te maken met de uitbraak van Covid-19 waardoor veel bedrijven in de maakindustrie de deuren moesten sluiten. De schade die de Europese industrie op amper twee maanden tijd heeft opgelopen overtreft ruim die van de financiële crisis van 2008 en de recessie die daarop volgde.

Door de graduele heropening van de maakindustrie wordt er vanaf mei een uitbodeming verwacht van de cijfers, maar een sterke heropleving staat niet voor de deur. Uit de bedrijfsenquêtes blijkt dat een meerderheid van de fabrikanten verwacht dat hun productieniveau de komende drie maanden verder zal dalen maar wel aan een langzamer tempo dan in maart en april.

Het gaat al bergaf met de industriële output in de eurozone van ruim vòòr de pandemie. Sinds het einde van 2018 al zit de sector in een neerwaartse trend. Dat heeft vooral te maken met de handelsoorlog tussen de V.S. en China, die weegt op de internationale handel en de export van Europese industriële goederen. Bovendien vertoeft de belangrijke Duitse autosector al enkele jaren in een crisissfeer door het dieselschandaal en de herhaaldelijke dreiging van Amerikaans president Trump om de Amerikaanse importtarieven op Europese wagens fors op te trekken.

De afgelopen maanden is het besef bij de Europese politieke leiders gegroeid dat er overheidssteun nodig is om de negatieve conjunctuur in de industrie om te buigen. Enkele dagen na de aankondiging van een herstelfonds van 750 miljard op Europees niveau kwam de Duitse regering op de proppen met het tweede luik van haar relance plan. Een pakket maatregelen van 130 miljard euro moet de consumentenuitgaven ondersteunen en de bedrijfsinvesteringen een boost geven. De premie bij aankoop van een elektrische wagen verdubbelt naar 6000 euro. Daarmee geeft de regering de vraag in de Duitse automarkt een flinke duw in de rug en tegelijk een duidelijk signaal dat ze verder werk wil maken van de switch van fossiele brandstoffen naar elektrisch.

Frankrijk stelt een hulppakket van 15 miljard euro voor om de luchtvaartindustrie te redden, die via grote namen als Airbus en Air France werk verschaft aan ongeveer 300,000 mensen. Ook hier wordt de steun gekoppeld aan de voorwaarde dat er meer investeringen komen om de koolstofemissies in de sector naar beneden te halen. Eerder kwam de Franse regering Macron ook al over de brug met 8 miljard euro steun voor de autosector in de vorm van goedkope leningen en een premie tot 7.000 euro bij de aanschaf van een elektrische auto.

De ruime stimulusplannen kunnen de Europese industrie dit jaar wellicht niet meer redden van een zware recessie. Maar als de overheidssteun het bedrijfsleven meer uitzicht biedt op een verbetering van de situatie, kan vermeden worden dat de tijdelijke werkloosheid door Covid-19 massaal omslaat naar permanente ontslagen in de eurozone.


Ons dossier over het coronavirus

Deel deze pagina:

Deze informatie (en de eventuele bijgaande documenten) is louter bedoeld ter algemene informatie en vormt in geen geval een aanbod betreffende financiële, bank-, verzekerings- of andere producten en diensten, noch een beleggingsadvies.