Als u een beleggingsverzekering hebt, is het aangewezen om de ‘begunstigingsclausule bij overlijden’ regelmatig af te toetsen aan uw persoonlijke situatie. Is die veranderd, dan kan u de clausule best aanpassen.
Begunstiging bij overlijden
Bij een beleggingsverzekering duidt u als verzekeringnemer 1 of meerdere begunstigden aan, waaraan het opgebouwde kapitaal wordt uitgekeerd wanneer de verzekerde overlijdt. U kan als verzekeringnemer het opgebouwde kapitaal ook afkopen vóór dat overlijden.
Het is belangrijk dat u de begunstiging zo goed en juist mogelijk formuleert, en dat u ze aanpast bij elke verandering in uw persoonlijke situatie. We bekijken enkele vaak voorkomende gevallen waarbij een aanpassing van de begunstigingsclausule zinvol kan zijn.
- U hebt uw partner als begunstigde aangeduid, zodat hij of zij na uw overlijden niets tekortkomt. Intussen is uw vermogen aangegroeid (erfenis, sparen, uitkering groepsverzekering…) en zal uw partner een hoge erfbelasting moeten betalen op dit geld én op het uitgekeerde kapitaal van de verzekering. Wanneer hij of zij later overlijdt, moeten de kinderen bovendien nog eens erfbelasting betalen op de nalatenschap.
⇒ Duid ook uw ‘(klein)kinderen’ aan als begunstigde(n). Dan komt het uitgekeerde kapitaal al gedeeltelijk bij de volgende generatie terecht en is de successiefactuur lager. - Vormt u een nieuw samengesteld gezin, met naast eventuele gemeenschappelijke kinderen met uw nieuwe partner ook kinderen uit een vorige relatie? Dan staan die laatsten in de kou als het kapitaal van de polis aan de overlevende partner wordt uitgekeerd. Want bij een later overlijden van uw partner gaat dit kapitaal normaal naar jullie gemeenschappelijke kinderen en de eigen kinderen van de partner. Dus niet naar uw kinderen uit een vorige relatie.
⇒ Duid ook uw eigen kind(eren) aan als begunstigde(n).