De covid-19-crisis kostte de overheid veel geld. Een van de eerste maatregelen die de regering nam om de covid-steun te bekostigen, was het onderbreken van de jaarlijkse indexering van de belastingvrijstellingen en -verminderingen in de personenbelasting. Een publieke en toch verborgen belastingverhoging.

Invoering van de indexering


De indexering van de fiscale bedragen in de personenbelasting dateert van de hervorming van de personenbelasting in 1988. Tijdens de crisis van de jaren tachtig was duidelijk geworden dat door de inflatie, in combinatie met de progressiviteit van het belastingtarief, belastingplichtigen relatief steeds meer belastingen gingen betalen, zonder dat er een reële stijging was van het inkomen.

Daarom werden met ingang van de inkomsten van 1990 zowat alle bedragen die in het Wetboek van Inkomstenbelastingen vermeld worden onder het hoofdstuk personenbelasting, gekoppeld aan een indexering. In de vennootschapsbelasting is er geen indexering.

Om u een idee te geven van het belang van deze indexering: u betaalt geen belasting op het belastingvrije minimum. Voor de inkomsten van 2021 bedraagt die belastingvrije schijf 9.050 euro. Hebt u één kind, dan komt daar 1.650 euro bij. Zonder indexering zou dat maar respectievelijk 4.785 euro en 870 euro zijn!


Welke bedragen?


Grosso modo onderscheiden we 4 soorten bedragen in de personenbelasting: de tarieven, de belastingvrije minima, de belastingverminderingen en de grensbedragen.

Bij grensbedragen moet u denken aan de maxima voor bepaalde aftrekken of verminderingen (zoals bijvoorbeeld voor giften).

Bij de belastingverminderingen maken we nog een onderscheid tussen de verminderingen die verbonden zijn aan investeringen (zoals het pensioensparen of de investeringen in starters of groeiondernemingen…) en de verminderingen die afhangen van de aard van het inkomen (vervangingsinkomsten, pensioenen…).


Indexstop 2020


Eind 2020 besliste de regering om de techniek van de indexstop toe te passen, zoals ze ook in 2014 had gedaan. Het doel van de maatregel is simpelweg om de overheidsinkomsten uit belastingen te verhogen.

De maatregel is vrijwel een kopie van de indexstop van 2014:

  • de indexstop geldt niet voor alles wat te maken heeft met belastingvrije minima of tarieven.
  • de maatregel is tijdelijk (tot aanslagjaar 2024), maar er komt geen inhaalbeweging.
  • voor het pensioensparen geldt een bijzondere regeling.

In tegenstelling tot de indexstop van 2014 worden de belastingverminderingen voor de vervangingsinkomsten, werkloosheidsuitkeringen, pensioenen… wel verder geïndexeerd.

Welke bedragen worden niet meer geïndexeerd?


Het gaat om alle bedragen waarvoor u een belastingvermindering krijgt op basis van een uitgave of investering die u hebt gedaan. De opvallendste zijn:


MMI Tabel

Pensioensparen


Ook voor het pensioensparen geldt de bevriezing van de indexering, maar die startte pas dit jaar. De reden hiervoor is dat de beslissing om de indexering van de fiscale bedragen tijdelijk te stoppen, pas in december van vorig jaar werd genomen, zodat veel belastingplichtigen het (geïndexeerde) maximale bedrag al hadden gestort. De regering wilde daar niet op terugkomen.

Het maximumbedrag voor het pensioensparen ligt dit jaar dus opnieuw op 990 euro aan 30% en 1.270 euro aan 25%. En die grenzen gelden ook voor de volgende jaren, tot aanslagjaar 2024.


Vele kleintjes…


De indexstop is een publieke en toch verborgen belastingverhoging. Publiek, omdat de regering ook werkelijk toegeeft dat ze de maatregel invoert om inkomsten te verwerven. En verborgen, omdat u het niet direct voelt.

Hoe groot deze belastingverhoging zal zijn, is trouwens afhankelijk van de inflatie. Een stijgende inflatie heeft een negatieve impact op uw reële belastingfactuur, bij een lage inflatie blijft de impact eerder beperkt. Aan de andere kant, de achterstand die we nu oplopen, halen we nooit meer in omdat de regering geen inhaalbeweging zal maken.

Hoewel het om kleine bedragen gaat, 10 euro hier, 40 euro daar, stond deze maatregel in de begroting ingeschreven met een opbrengst van 9.000.000 euro. Vele kleintjes maken dus echt wel één groot.