Met ‘Start me up’ van The Rolling Stones in de oortjes richting Jan-Willem Callebaut, oprichter en CEO van Birdhouse, een accelerator voor start-ups en scale-ups. Toeval of niet, met deze opwarmer is de toon voor een boeiend gesprek over start-ups en ondernemers meteen gezet. Benieuwd hoe hij doorheen de jaren het ondernemerslandschap voor starters zag evolueren. "We staan in België al veel verder, maar in andere landen staan de accelerator- en investeerderprogramma’s ondertussen alweer een pak verder dan hier."
Sparringpartners gezocht
Al tijdens zijn studies burgerlijk ingenieur ontdekte Callebaut dat zijn passie lag in het ondernemen. "Met een goede vriend richtte ik een spin-off van de UGent op. Ons bedrijfje was nooit een commercieel succes, maar de ervaring was wel bijzonder leerrijk. Ik miste een intensief klankbord om samen met collega-ondernemers te sparren. Ook bij andere starters merkte ik een enorme behoefte aan ondernemers die 10 à 20 jaar verder stonden en die een mentorrol voor hen konden opnemen. Dat is een rol die veel verder gaat dan een keer samen rond de tafel zitten. Een intensief mentorschap kan een gigantische meerwaarde voor starters betekenen."
Daaruit groeide het idee om een echt acceleratorprogramma op te zetten. Enter Birdhouse. "Ik liet me inspireren door wat er leefde en bewoog rond start-ups en investeerders in steden zoals Amsterdam, Londen en Berlijn. Waar ik toen al vond dat we hier jaren achterophinkten ten opzichte van deze Europese grootsteden, heb ik dat gevoel vandaag opnieuw. Ook al staan we ondertussen wel al veel verder."
Verticale focus biedt grotere meerwaarde
Vandaag ziet hij op internationaal vlak heel veel investeerders- en acceleratorprogramma’s evolueren van een brede approach zonder sectorfocus naar een thema- of sectorgebonden specialisatie. "Men zet bijvoorbeeld start-ups die enkel rond artificial intelligence werken bij elkaar. Die verticale focus zet zich al lang door in de Verenigde Staten, terwijl we deze trend nu pas bij ons zien. In de praktijk is gebleken dat men op die manier veel efficiënter kan werken en een veel grotere meerwaarde aan de deelnemers kan bieden. Achteraf is dit model heel logisch."
In de ideale wereld droomt Callebaut van een minder gefragmenteerd start-uplandschap bij ons. Zo ziet hij in het buitenland een veel actiever en gerichter investeerdersklimaat. "Terwijl hier allerhande overheden of organisaties het merendeel van de programma’s sponsoren of subsidiëren. Het lijkt me veel efficiënter om vanuit één visie te vertrekken en in te zetten op maximaal 1 of 2 initiatieven die zo jonge ondernemers uit de startblokken doen schieten. Als iedereen maar een beetje van de pot krijgt, kan je ook maar ‘een beetje doen’. Een heel mooi voorbeeld is hoe Portugal na de financiële crisis van 2008 met Startup Lisboa volop de kaart van start-ups trok om zijn economie nieuw leven in te blazen. Via gerichte strategische keuzes bouwde men er een matuur ecosysteem uit. Lissabon staat nu als hotspot voor start-ups te pronken naast Amsterdam, Berlijn en Londen. Die evolutie zie ik hier jammer genoeg niet snel gebeuren."