Kan ik één van mijn kinderen bevoordelen d.m.v. een schenking?

De wetgever gaat ervan uit dat de erflater al zijn kinderen gelijk wil behandelen.

Bijgevolg moet men een schenking aan een kind a priori als een voorschot op zijn erfdeel beschouwen, tenzij de schenkingsakte of de ermee gepaard gaande documenten uitdrukkelijk vermelden dat het om een schenking 'buiten erfdeel' of 'met vrijstelling van inbreng' gaat.

Anders moet de schenking in principe in de nalatenschap worden ingebracht vóór de verdeling. De goederen die de kinderen bij leven van de schenker ontvingen, worden afgetrokken van hun effectieve erfdeel, zodat uiteindelijk alle kinderen hun wettelijk erfdeel ontvangen.

Deed de overledene een schenking 'buiten erfdeel' of 'met vrijstelling van inbreng' in het voordeel van een kind, dan wilde hij hem effectief bevoordelen t.o.v. de anderen. Die laatsten kunnen zich hiertegen verzetten, op voorwaarde dat de schenking hun erfrechtelijke reserve aantast. Die wordt berekend op de zogenaamde 'fictieve massa', dus de reële nalatenschap vermeerderd met de schenkingen die de overledene tijdens zijn leven heeft gedaan.

Vanaf de datum van overlijden hebben de reservataire erfgenamen in principe 30 jaar de tijd om hun rechten te doen gelden1. Ze kunnen de begiftigde vragen om hun reserve vrijwillig te herstellen en de tegenwaarde van het geschonken geld of goed terug te geven. Weigert de begiftigde, dan kunnen ze bij de rechtbank van 1e aanleg een vordering tot inkorting instellen. Hierbij worden de laatste gedane schenkingen als eerste ingekort.



1 Indien de reservataire erfgenamen op de hoogte zijn van de aantasting van hun reserve en de inkorting niet hebben gevraagd ten laatste op de dag van de afsluiting van de vereffening-verdeling van de nalatenschap, dan vervalt het recht van de kinderen om de inkorting te vorderen.