De taks op effectenrekeningen uitgelegd

26 april 2021

Op 26 februari 2021 ging de wet van kracht die een jaarlijkse taks van 0,15% op de effectenrekeningen introduceert. De taks vertoont gelijkenissen met de effectentaks die in 2020 werd afgeschaft, maar er zijn ook belangrijke verschillen. We beantwoorden graag de belangrijkste vragen voor u.

Voor welke effectenrekeningen geldt de effectentaks?


De taks viseert in principe elke effectenrekening, ongeacht de titularis, met meer dan 1 miljoen euro. In tegenstelling tot de vorige effectentaks wordt dus geen onderscheid meer gemaakt tussen natuurlijke personen en rechtspersonen, zoals vennootschappen, vzw’s, stichtingen, openbare besturen en sociale instellingen. Ook effectenrekeningen van onverdeeldheden, burgerlijke maatschappen en feitelijke verenigingen worden eraan onderworpen.


De taks is van toepassing op alle Belgische effectenrekeningen met meer dan 1 miljoen euro, zowel van Belgische inwoners als van niet-inwoners. Voor de inwoners geldt de taks op zowel hun Belgische als hun buitenlandse effectenrekeningen. Voor niet-inwoners zijn alleen hun Belgische effectenrekeningen aan de taks onderworpen.


Welke effecten worden in rekening genomen?


Alle mogelijke types financiële instrumenten worden meegeteld in de waarde van een effectenrekening: aandelen, obligaties, notes, turbo’s, trackers… Ook eventuele geldmiddelen op de effectenrekening worden in rekening genomen. Op effectenrekeningen bij Belfius kan evenwel geen geld gestort worden.


Net als bij de vorige effectentaks worden zuiver nominatieve effecten die niet op de effectenrekening worden vermeld, maar op het nominatief register van de emittent, uitgesloten van de effectentaks. Ook beleggingsverzekeringen zijn uitgesloten, behalve tak 23-contracten: daarvoor ondergaat de verzekeringsinstelling de taks op de effectenrekeningen gekoppeld aan deze contracten.


Hoe wordt de taks berekend?


Anders dan bij de vorige effectentanks, wordt de belasting van 0,15% per effectenrekening berekend en niet per titularis. Er is dus geen verdeling per titularis. De taks wordt bovendien berekend op de totale waarde van de effectenrekening, dus niet alleen op het bedrag boven 1 miljoen euro.


De regering wil hierbij voorkomen dat, door de betaling van de taks, sommige rekeningen onder drempel van 1 miljoen euro zouden dalen. Daarom wordt de taks beperkt als dit fenomeen zich zou kunnen voordoen: in die gevallen wordt hij beperkt tot 10% van het bedrag tussen de drempelwaarde van 1 miljoen euro en de belastbare grondslag.


Zijn bepaalde financiële instrumenten of effectenrekeningen vrijgesteld?


Om dubbele belasting te vermijden, worden vrijstellingen voorzien voor effectenrekeningen op naam van onder meer pensioenfondsen (de zogenaamde 2e pijler), pensioenspaarfondsen (de 3e pijler) en gewone beleggingsfondsen (zoals beveks en gemeenschappelijke beleggingsfondsen). Financiële instellingen en verzekeringsinstellingen zijn ook vrijgesteld, met uitzondering van de effectenrekeningen die gekoppeld zijn aan tak 23-contracten.


Er is ook een belangrijke vrijstelling voor niet-inwoners die hun fiscale domicilie hebben in een land waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft die voorziet in een vrijstelling van vermogensbelastingen, zoals Nederland en Duitsland. In het verdrag met Frankrijk werd geen vrijstelling van vermogensbelasting voorzien. De administratie aanvaardt enkel dat de taks niet wordt toegepast indien er een woonplaatsattest is dat opgemaakt werd door de belastingadministratie van die Staat. Meer informatie kan u hierover terugvinden in vraag nr. 19 van de FAQ van de fiscale administratie MyMinfin (fgov.be).


Over welke periode wordt de belasting berekend?


Net als bij de vorige effectentaks loopt de belastbare periode (referentieperiode) standaard van 1 oktober tot 30 september. Een periode kan onder meer vroeger eindigen als de effectenrekening wordt afgesloten, of als de titularis zijn fiscale domicilie verplaatst naar een land met een dubbelbelastingverdrag met vrijstelling van vermogensbelastingen.

Hoe wordt de waarde van een effectenrekening berekend?


Aan het eind van ieder trimester van de belastbare periode (31/12, 31/3, 30/6 en 30/9) wordt gekeken naar de waarde van de effectenrekening. De belastbare grondslag wordt berekend op basis van de gemiddelde waarde op die peildata. Als die gemiddelde waarde hoger ligt dan 1 miljoen euro, wordt de taks ingehouden door de Belgische financiële tussenpersoon.


Een voorbeeld: een effectenrekening heeft 2 titularissen in de referentieperiode 2021-2022. De rekening had de volgende waarden op de peildata: 1.000.000 euro op 31/12/2021, 2.0000.000 euro op 31/3/22, 3.000.000 euro op 30/6/22 en 4.000.000 euro op 30/9/22. De som van deze waarden is 10.000.000 euro. Gedeeld door het aantal peildata, namelijk 4, wordt de gemiddelde waarde van de effectenrekening dus 2.500.000 euro. Aangezien dit bedrag boven de grens van 1 miljoen euro ligt, wordt de taks van 0,15% aangerekend, en dat op 2.500.000 euro: in dit voorbeeld bedraagt de taks 3.750 euro.


Moet ik de taks zelf aangeven en betalen?


In principe houdt elke Belgische bank de taks jaarlijks in op de Belgische effectenrekeningen. Hebt u een effectenrekening waarop de taks wordt toegepast, dan sturen we u in de 1e maand na de belastbare periode een overzicht dat het bedrag van de taks vermeldt. Daarna wordt de taks automatisch ingehouden.


Die inhouding werkt bevrijdend. Dit betekent dat u geen aangifte of betaling meer hoeft te doen. In sommige situaties wordt de taks niet automatisch ingehouden, bijvoorbeeld voor inwoners die een buitenlandse effectenrekening aanhouden waarvoor de buitenlandse bank geen jaarlijkse taks inhoudt. In dat geval dient de titularis (of een van de co-titularissen) zelf de aangifte en betaling van de taks te doen. De oprichters van juridische constructies die onder de kaaimantaks vallen, worden ook als titularis aangeduid.


In sommige situaties is een dubbele belasting mogelijk, bijvoorbeeld bij een transfert van effecten tussen 2 effectenrekeningen.


Wat voorziet de wetgever om ontwijking te voorkomen?


De wetgever is zeer op zijn hoede voor verrichtingen waardoor de taks zou kunnen worden ontweken. Ze voorzag dan ook heel wat maatregelen om misbruiken tegen te gaan.


Zo was er een specifieke antimisbruikbepaling, waardoor de wetgever sommige verrichtingen per definitie als verdacht beschouwde. Door het arrest van het Grondwettelijk Hof van 27 oktober 2022 is deze specifieke anti-misbruikmaatregel vernietigd.


Er is ook een algemene antimisbruikbepaling: in deze gevallen laat de wetgever wel nog een tegenbewijs toe. Het gaat bijvoorbeeld om verrichtingen waarmee wordt vermeden dat men boven de grens van 1 miljoen euro uitkomt. In dit geval is er alleen een vermoeden van misbruik, dat kan weerlegd worden met niet-fiscale motieven. De Belgische banken beoordelen deze motieven niet. Alleen naar aanleiding van een fiscale controle zal naar die niet-fiscale motieven gevraagd worden.