Inflatie in de eurozone stilaan onhoudbaar.

1 december 2021

Frank Maet
Senior Macro Economist @Belfius

Deel deze pagina:  
  • Een groot deel van de eurozone kampt met inflatie boven 5 procent.
  • Volgens de Europese berekening bedraagt ze in België zelfs 7,1 procent.
  • Blijft de Europese Centrale Bank volhouden dat de oplopende inflatie tijdelijk is?

Er lijkt geen einde te komen aan de stijgende prijzen in de eurozone. In november schoot de inflatie door naar 4,9 procent, veruit het hoogste peil sinds de invoering van de euro. In verschillende landen zoals Duitsland, Nederland, België en Spanje ligt de inflatie zelfs nog een stuk hoger dan het gemiddelde voor de eurozone. Volgens de berekeningen van het statistiekbureau Eurostat rukte de Duitse inflatie op naar 6 procent en in België zelfs naar 7,1 procent! Dat is veel hoger dan de 5,6 procent die werd berekend op basis van onze nationale consumentenprijsindex. Het verschil tussen het Belgische en het Europese inflatiecijfer is voornamelijk een gevolg van een andere berekeningsmethode voor huisbrandolie. Hoe je het ook berekent, het staat als een paal boven water dat de levensduurte in ons land en de rest van de eurozone razendsnel toeneemt.

Net als de vorige maanden zijn de energiekosten, vooral aardgas en elektriciteit de grootste aanjagers van de hoge inflatie. Met de winter voor de deur gingen de gasprijzen opnieuw naar omhoog in november. In België werd een stijging genoteerd van maar liefst 116 procent vergeleken met een jaar eerder. Toch is er meer aan de hand dan louter de klim van de energieprijzen. Ook als je de volatiele energieprijzen buiten beschouwing laat, is de prijzendruk in grote delen van de economie flink aan het toenemen. Zo zijn de diensten – zoals cultuur, horeca, consultancy - in november 2,7 procent duurder geworden. Goederen die in een fabriek gemaakt worden ondergingen een prijsstijging van 2,4 procent. Het hele jaar al worden industriële goederen duurder door grote problemen met de toelevering vanuit Azië richting Europa.

Het oprukken van de onderliggende inflatie brengt de Europese Centrale Bank in een vervelend parket. De ECB houdt namelijk sinds de zomer vol dat de inflatieopstoot een tijdelijk probleem is, veroorzaakt door Covid-19. Toegegeven, begin volgend jaar vallen er een aantal factoren weg die de Europese inflatie naar beneden zullen helpen. In de eerste plaats is er de tijdelijke Duitse BTW-verlaging van 2020. Het terugdraaien van die belastingverlaging in 2021 zorgde voor een opwaartse druk op de prijzen en dat effect zal begin 2022 verdwijnen. Ook de jaar-op-jaar toename van de energieprijzen zou na de winter flink milderen. Op de Europese energiemarkten geven de termijncontracten voor gas aan dat de prijzen zullen halveren in de eerste helft van 2022.

Of dat voldoende zal zijn om de Europese inflatie naar 2 procent te brengen is echter de vraag. In Duitsland is de Bundesbank er niet gerust op. Deze ziet de inflatie wel wat terugzakken maar waarschuwt dat ze in Duitsland voor langere tijd boven de 3 procent kan blijven. Er wordt immers niet verwacht dat de prijzen aan de fabriekspoorten snel zullen afkoelen. Heel wat ondernemingen moeten de hogere kosten van de afgelopen maanden nog doorrekenen naar de eindgebruikers. Nieuwe varianten van het Covid-19 crisis, zoals Omicron, kunnen bovendien de aanvoer vanuit Azië verder verstoren. Als grootste economie van Europa legt Duitsland veel gewicht in de schaal bij de berekening van de gemiddelde inflatie voor de eurozone.

Met een Duitse prijsdruk die zo hoog blijft, lijkt het onhaalbaar voor de ECB om de Europese inflatie volgend jaar rond het objectief van 2 procent te krijgen. De kritiek op de monetaire beleidsmakers dat ze de realiteit niet onder ogen zien, zwelt aan. In de V.S. heeft de centrale bank de bocht al genomen. Fed voorzitter Powell zei deze week dat het tijd wordt om de bewering dat hoge inflatie ‘van voorbijgaande aard is’ naar de prullenmand te verwijzen.


Ontdek de Belfius Convictions

Deel deze pagina: