24 april 2025

Inleiding

In onze vorige publicatie bekeken we de pensioenhervormingen mbt de eerste pijler (wettelijk pensioen). In deze bijdrage focussen we ons op de aangekondigde wijzigingen mbt de tweede pijler (aanvullende pensioenen). We lichten er enkele voor u uit.

1. Verhoging van de solidariteitsbijdrage en de Wijninckx-bijdrage

Bij de uitbetaling van het aanvullend pensioen zijn er verschillende heffingen en belastingen verschuldigd.

  • Zo zijn er de sociale inhoudingen op het uitgekeerd bedrag (kapitaal en winstdeelnemingen) zoals de RIZIV-bijdrage van 3,55% en de solidariteitsbijdrage van maximaal 2%.
  • Verder is er ook personenbelasting verschuldigd op het saldo van het kapitaal aan een tarief van 10 of 16,5% (te verhogen met gemeentelijke opcentiemen), o.m. afhankelijk van het moment waarop het kapitaal wordt uitbetaald.

Volgens het regeerakkoord zou de solidariteitsbijdrage worden verhoogd, al zou deze verhoging enkel van toepassing zijn op het gedeelte van het uitgekeerd bedrag boven de 150.000 EUR. Hoeveel het percentage zou bedragen, is nog niet duidelijk.

Daarnaast wil de regering ook de Wijninckx-bijdrage hervormen.

Dit is een bijzondere sociale zekerheidsbijdrage (momenteel 3% en 6% vanaf 2028) die de vennootschap moet betalen wanneer het opgebouwde wettelijk en aanvullend pensioen samen hoger uitkomen dan het maximale ambtenarenpensioen.

Het regeerakkoord vermeldt

  • dat voor de toepassing van de Wijninckx-drempel voortaan rekening zal worden gehouden met het werkelijke pensioenbedrag, zoals bekend bij Sigedis.
  • Pensioenbijdragen die de Wijninckx-drempel overschrijden, zullen worden onderworpen aan een hogere bijdrage.

2. Fiscaliteit: wijziging van de 80%-regel en belasting van rente-uitkeringen

De regering wil ook de 80%-regel aanpassen. Deze regel bepaalt of de bijdragen betaald voor een aanvullend tweedepijlerpensioen (groepsverzekering, individuele pensioentoezegging, vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen, …) al dan niet aftrekbaar zijn. Kort gezegd, de bijdragen zijn aftrekbaar als de som van het wettelijk pensioen en aanvullende beroepsgebonden pensioenuitkeringen (tweede pijler), uitgedrukt in een jaarlijkse rente, niet meer bedraagt dan 80% van de normale brutojaarbezoldiging.

In de praktijk is er veel discussie over de concrete toepassing van deze regel. De 80%‐regel zou volgens het regeerakkoord berekend worden op basis van identificeerbare en geactualiseerde parameters die rekening houden met de reeds gepresteerde loopbaan, naar analogie met de filosofie die vandaag al gebruikt wordt in de Wijninckx-bijdrage.

Het regeerakkoord vermeldt ook dat men wil onderzoeken hoe kan worden vermeden dat het aanvullend pensioen dat in de vorm van een rente wordt opgenomen, fiscaal nadelig is.

3. Tweede pensioenpijler voor zelfstandigen

Bedoeling is om de verschillende stelsels van tweede pijler voor zelfstandigen, namelijk het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ), de Individuele Pensioentoezegging (IPT) en de Pensioenovereenkomst voor zelfstandigen (POZ) te hervormen en vereenvoudigen. Zo worden o.m. volgende maatregelen aangekondigd:

  • De premietaks op de POZ zou dit jaar nog worden afgeschaft.
  • Zelfstandigen zouden een iets hoger bedrag in het VAPZ kunnen storten. De jaarlijkse bijdrage die in dit type contract kan worden gestort, bedraagt momenteel maximum 8,17% van het referentie-inkomen. Men wil dit percentage vanaf 2026 optrekken naar 8,5%. Ook voor het sociaal VAPZ zou de maximumbijdrage stijgen. Vanaf 2026 zullen ook zelfstandigen in bijberoep een VAPZ kunnen afsluiten, onder dezelfde voorwaarden als zelfstandigen in hoofdberoep.
  • Wat het IPT betreft, worden er ook enkele hervormingen aangekondigd. Zo zou het niet langer mogelijk zijn om opnames te doen uit het IPT-kapitaal om in onroerend goed te investeren, tenzij voor de enige eigen woning. De regering wil ook de taxatie bij opname van een IPT-kapitaal vóór de pensioenleeftijd harmoniseren met andere pensioenstelsels.
  • Tot slot, zullen abnormale verhogingen van de bezoldiging/het loon op het einde van de loopbaan – om op die manier nog een extra grote aftrekbare premie in de IPT te kunnen storten – niet meer mogelijk zijn. Er zal immers bij de toepassing van de 80%-regel gekeken worden naar de gemiddelde bezoldiging/het gemiddeld loon van de laatste jaren van de loopbaan. Bovendien zullen de parameters voor de berekening van de nieuwe grens in overeenstemming gebracht worden met de informatie die beschikbaar is in de overheidsdatabanken (My Pension, My Career en de databank van de FOD Financiën) zodat een efficiënte controle mogelijk gemaakt wordt.

Besluit

Zoals u ziet, wil de regering ook tal van nieuwe maatregelen invoeren m.b.t. de aanvullende pensioenen. Voor dit onderwerp, net als voor de eerder besproken onderwerpen, is het wachten op de definitieve wetteksten teneinde de precieze modaliteiten van deze maatregelen te kennen. We zullen dit uiteraard blijven opvolgen voor u.



De informatie in dit document houdt geen advies in over financiële planning met betrekking tot uw persoonlijke situatie. Het bevat geen gepersonaliseerd beleggingsadvies of -aanbevelingen, noch onafhankelijk onderzoek op beleggingsgebied. De vermelde cijfers geven de situatie op een bepaald moment weer en kunnen veranderen.

Als dit document verwijst naar een specifieke fiscale behandeling, hangt deze informatie af van de individuele situatie van elke belegger en kan deze aan wijzigingen onderhevig zijn.