16 oktober 2023

Isabelle Verhulst

Isabelle Verhulst
Head of Wealth Analysis & Planning


Er stellen zich bij een overlijden met betrekking tot de gezinswoning twee vragen:


1/ Naar wie gaat de gezinswoning?


Betrekking tot de eerste vraag hangt het af van het partnerschap:

  • Ben je getrouwd en heb je kinderen, dan erft jouw huwelijkspartner het vruchtgebruik op jouw nalatenschap en dus ook op jouw aandeel in de gezinswoning en de inboedel. De blote eigendom zal vererfd worden door de kinderen. Zijn er geen kinderen (of erfgenamen tot derde rangschikking (ouders, broers en zussen, oms en tantes, neven en nichten) en steekt de gezinswoning in het gemeenschappelijk vermogen (omdat die samen werd aangekocht), dan erft jouw huwelijkspartner die woning in volle eigendom. Hetzelfde geldt indien de woning in exclusieve onverdeeldheid aan jullie beiden toebehoort (indien gehuwd met scheiding van goederen).
  • Bij wettelijke samenwoners erft de overlevende partner eveneens het vruchtgebruik op het aandeel in de gezinswoning en de inboedel.
  • Bij feitelijke samenwoners voorziet de wet niets voor de overlevende partner, zelfs na verschillende jaren samenwonen. Het aandeel in de gezinswoning zal dan toekomen aan jouw erfgenamen, namelijk jouw kinderen, of bij afwezigheid daarvan, jouw broers/zussen of ouders of nog verdere familieleden. Wil je jouw partner beschermen, dan zal hier actie ondernomen moeten worden. Dat kan door te opteren voor een wettelijke samenwoning dan wel huwelijkse relatie of door een testament op te maken waarin je jouw aandeel in de gezinswoning aan jouw partner toebedeelt.

2/ Hoeveel successierechten moeten er betaald worden?


Wat kost die vererving van de gezinswoning voor jouw overlevende partner?

  • In de drie gewesten is er een vrijstelling van erfbelasting van de gezinswoning voor de langstlevende echtgenoot. Concreet betekent dat dat het om de woning moet gaan waar jullie als koppel een gezamenlijke woonplaats hadden.
  • In het Vlaams Gewest wordt die vrijstelling zelfs uitgebreid naar de wettelijk en de meer dan drie jaar feitelijk samenwonende partner.
  • In Brussel en Wallonië geldt de vrijstelling enkel in hoofde van de langstlevende huwelijks- of wettelijk samenwonende partner.
  • En als je omwille van gezondheidsredenen op het ogenblik van overlijden niet meer thuis woont maar in een rust- of verzorgingsinstelling verblijft dan blijft de vrijstelling voor de gezinswoning gelukkig ook hier gelden.
Probleem:

Word je na het overlijden van jouw partner de vruchtgebruiker van het huis en erven jouw kinderen de blote eigendom, dan kan je enkel samen beslissen om te verkopen. Bij vruchtgebruik mag je de woning gebruiken om erin te wonen, te verhuren en de huurgelden te krijgen maar je mag niet alleen beslissen om het te verkopen. Zijn jouw kinderen nog minderjarig dans zal de toestemming van een vrederechter nodig zijn de verkoop toe te laten.

Daarom gaan partners op het niveau van hun huwelijkscontract soms afspraken maken en verder gaan dan de gewone toebedeling van het vruchtgebruik. Maar ook een testament kan vaak nuttig zijn als men verder wil gaan dan het vruchtgebruik dat de wet voorziet. Zeker voor samenwoners.

Fiscaal kan het ook interessant zijn om aan de langstlevende partner een zo groot mogelijk aandeel in de gezinswoning toe te bedelen. De langstlevende is namelijk geen erfbelasting verschuldigd op het aandeel dat hij of zij in de gezinswoning verkrijgt bij erfenis, waardoor de fiscale kostprijs van de overdracht bij een eerste overlijden verlaagd wordt. Bij het latere overlijden van de langstlevende partner wordt de gezinswoning dan wel overgedragen aan de volgende generatie wat gelet op de progressieve tarieven in de erfbelasting doorgaans een hogere erfbelasting met zich meebrengt. Om dit te vermijden is het aangewezen dat de langstlevende tijdig een vermogensplanning uitwerkt mbt de gezinswoning.

Opgelet! Dit werkt enkel als de gezinswoning zich in het privévermogen bevindt. In de praktijk komt het soms voor dat de gezinswoning werd aangekocht door de vennootschap. Het is dan niet de gezinswoning, maar de aandelen van de vennootschap die zich in het privévermogen bevinden. Voor de bescherming van de gezinswoning kijkt men niet door de vennootschap. Wellicht waren er op het moment van de aankoop van de gezinswoning gegronde redenen geweest om dit via de vennootschap te doen. Op de lange termijn kan dit evenwel ongewenste gevolgen hebben voor de langstlevende echtgenoot die op die manier een mindere mate van bescherming kent.



De informatie in dit document houdt geen advies in over financiële planning met betrekking tot uw persoonlijke situatie. Dit document bevat juridische en/of fiscale informatie, gebaseerd op de wetgeving en de rechtspraak van kracht op het ogenblik van de redactie ervan. Eventuele nieuwe wetgeving of rechtspraak van na de redactiedatum van het document is hier niet in opgenomen.