10 mei 2023

Nicolas Deltour

Nicolas Deltour
Head of Investment Strategy

Philippe Evrard

Philippe Evrard
Investment Strategy


Op dinsdag 18 april 2023 heeft het Europees Parlement het grootste deel van zijn klimaatplan aangenomen, dat tot doel heeft de uitstoot van broeikasgassen sneller terug te dringen. Het plan omvat een ingrijpende hervorming van de koolstofmarkt en de invoering van een "koolstofbelasting" aan de grenzen van de EU. "Samen zullen we van Europa het eerste klimaatneutrale continent maken", zei Commissievoorzitter Ursula von der Leyen.



Hervorming van de koolstofmarkt


Sinds 2005 moeten elektriciteitsproducenten en de meest energie-intensieve industrieën (staal, cement, meststoffen, enz.) die meer CO2 uitstoten dan toegestaan, "vervuilingsvergunningen" kopen om hun emissies te dekken. Dit mechanisme is gebaseerd op het beginsel "de vervuiler betaalt" en het aantal quota neemt mettertijd af om de grootste vervuilers aan te moedigen hun uitstoot te verminderen. Deze nieuwe hervorming van de koolstofmarkt voorziet in een vermindering van 62% van de uitstoot tegen 2030 ten opzichte van 2005. Voortaan geldt deze wetgeving ook voor de maritieme sector en voor emissies van intra-Europese vluchten.


Tegelijkertijd is een tweede koolstofmarkt gepland voor fossiele brandstoffen voor gebouwen en transport. Deze keer zullen gezinnen vanaf 2027 een "koolstofbelasting" op brandstof en verwarming betalen. Gezien de recente stijging van de energieprijzen voorziet de tekst echter in een plafond van 45 euro per ton, ten minste tot 2030.


Maar het is duidelijk dat gezinnen en KMO's vorig jaar onder druk van de hoge gas- en elektriciteitsprijzen massaal op energie hebben bespaard. Zij hebben de verwarming lager gezet, de dekens en truien tevoorschijn gehaald en zwaar geïnvesteerd in zonnepanelen. Met deze hervorming geeft de EU de Europeanen het signaal dat zij hun inspanningen moeten voortzetten.


"Koolstofbelasting" aan de grenzen van de EU


De Europese parlementsleden hebben ook de invoering van een "koolstofbelasting" aan de EU-grenzen goedgekeurd. Voortaan zullen niet-Europese fabrikanten die niet voldoen aan dezelfde CO2-emissienormen een emissiecertificaat moeten kopen tegen de EU CO2-prijs. Als er in het exporterende land al een koolstofmarkt bestaat, zullen deze bedrijven alleen het verschil betalen.


Met de invoering van deze 'koolstofbelasting' aan de grenzen wil de EU de gratis emissierechten die aan de Europese industrie worden toegekend, tegen 2034 afschaffen. De rechten worden namelijk elk jaar "verdeeld" onder industrieën die sterke buitenlandse concurrentie ondervinden, om te voorkomen dat activiteiten naar buiten de EU worden verplaatst.


Noodzakelijke aanpassingen


Sinds de invoering van de regeling zijn de emissies in de EU met 41% gedaald. Uit een verslag van het Jacques Delors Institute1 dat vorig jaar gepubliceerd werd, blijkt echter dat er grote verschillen bestaan tussen de sectoren wat betreft de CO2-emissiereducties. Tussen 2013 en 2019 zijn de emissies van de elektriciteitsproductie met 27,7% gedaald, terwijl die van de industrie met slechts 2,1% zijn gedaald.


graf1

Bron : Jacques Delors Institute


De belangrijkste reden voor dit verschil is dat elektriciteitsproducenten geen emissierechten krijgen (omdat de activiteit zeer moeilijk te verplaatsen is), terwijl veel Europese industriële bedrijven elk jaar meer rechten gratis krijgen dan de werkelijke emissies die zij uitstoten. Erger nog, deze bedrijven mogen diezelfde extra rechten doorverkopen aan andere minder draagkrachtige groepen en maken zo winst op de gratis ontvangen rechten. Voor de EU was het daarom noodzakelijk een einde te maken aan deze "verdeling" van emissierechten en het systeem zodanig te hervormen dat het een doeltreffend afschrikmiddel blijft.


Sociaal Klimaatfonds


Ten slotte voorziet het akkoord in de oprichting van een sociaal klimaatfonds, dat hoofdzakelijk met deze nieuwe inkomsten zal worden gevoed. Dit fonds wordt geraamd op 86,7 miljard euro en is bedoeld om de kleine bedrijven en gezinnen te steunen die het meest kwetsbaar zijn voor de energietransitie. Het fonds zal vooral worden gebruikt voor de financiering van tijdelijke steunmaatregelen om de stijgende brandstof- en verwarmingsprijzen op te vangen, maar ook voor langetermijninvesteringen, zoals de energierenovatie van gebouwen, de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen en de overschakeling op milieuvriendelijker vervoerswijzen.


Top van de Noordzee


Op 24 april hebben de staatshoofden en regeringsleiders van zeven EU-landen (Ierland, Frankrijk, België, Nederland, Duitsland, Denemarken en Luxemburg) en van Noorwegen en het VK op de tweede Noordzeetop het energiepotentieel van de Noordzee besproken.


Aan het einde van de vergadering hebben de negen Europese landen toegezegd om tegen 2050 300 gigawatt aan offshore windcapaciteit te installeren (vergeleken met de huidige cumulatieve capaciteit van ongeveer 30 gigawatt), genoeg om 300 miljoen huishoudens van elektriciteit te voorzien. "We willen van de Noordzee de grootste groene elektriciteitscentrale ter wereld maken", zei de Belgische premier Alexander De Croo. De totale kosten van het project worden geraamd op 800 miljard euro en de EU streeft naar een duurzame elektriciteitsmix van 42% tegen 2030. Dit is dus een belangrijke stap voor Europa, dat tegelijkertijd zijn afhankelijkheid van Russisch gas en fossiele brandstoffen, de belangrijkste veroorzakers van CO2, wil verminderen.


Om deze doelstellingen te bereiken zijn echter veel investeringen nodig, want de sector heeft het zwaar te verduren. De afgelopen maanden werden gekenmerkt door leveringsproblemen en inflatie van de materiaal-, arbeids- en transportprijzen. Als gevolg daarvan hebben bedrijven als Ørsted A/S, Siemens Gamesa Renewable Energy SA en Vestas Wind Systems A/S allemaal gemeld dat hun inkomsten onder druk staan en hun prognoses verlaagd.2


Voor Europa bestaat de uitdaging er uiteraard in zijn technologisch en industrieel leiderschap op het gebied van offshore hernieuwbare energie te behouden. Het zal dus nodig zijn de bedrijven in de sector massaal te subsidiëren om hen in staat te stellen hun productie te verdubbelen of zelfs te verdrievoudigen. Tegen 2030 zou offshore windenergie in Europa 250.000 banen moeten vertegenwoordigen, tegenover 80.000 nu.


Conclusie


Al deze maatregelen zijn in overeenstemming met het ambitieuze EU-klimaatplan "Fit for 55", dat duidelijke ambities heeft om de uitstoot van broeikasgassen in Europa tegen 2030 met minstens 55% te verminderen. Om dit te bereiken heeft de EU onlangs plannen opgesteld voor een nieuw kader dat de meest vervuilende bedrijven dwingt hun CO2-reductiedoelstellingen te verhogen.


Er zullen ook veel investeringen nodig zijn en bepaalde sectoren, zoals hernieuwbare energie of de mobiliteit van de toekomst, zouden het op lange termijn goed moeten blijven doen. Als u geïnteresseerd bent in deze beleggingsthema's, aarzel dan niet om contact op te nemen met uw relatiebeheerder.




1Pellerin-Carlin, T., (februari 2022), "No more free lunch", Jacques Delors Institute, blz. 3.
2Deze ondernemingen worden vermeld ter illustratie en vormen geen koopadvies



Dit document, geschreven en uitgegeven door Belfius Bank bevat geen persoonlijk beleggingsadvies, beleggingsaanbevelingen of onafhankelijk beleggingsonderzoek. Als u op zoek bent naar persoonlijk beleggingsadvies, kunt u contact opnemen met uw financieel adviseur die graag met u de mogelijke effecten van deze visie op uw persoonlijke beleggingsportefeuille bespreekt. De genoemde cijfers zijn momentopnames en kunnen worden gewijzigd.