Wat zijn de gevolgen van de nieuwe fiscale maatregelen voor uw onderneming

De regering nam deze zomer een aantal belangrijke maatregelen in het kader van de hervorming van de vennootschapsbelasting (VenB). De maatregelen treden in werking in 2018 en 2020. Overzicht van de maatregelen met impact op de fiscaliteit van kleine ondernemingen.

Gunstige maatregelen

Verlaging van de VenB

  • Het huidige VenB basistarief van 33,99% wordt verlaagd naar 29,58% in 2018 en 25% in 2020.
  • Kleine vennootschappen genieten onder bepaalde voorwaarden al het verlaagd opklimmend tarief: de 1e schijf van 25.000 euro belastbare inkomsten wordt belast tegen 24,98%. De aanslagvoet stijgt voor de volgende schijven. Vanaf 2018 wordt de 1e schijf opgetrokken tot 100.000 euro winst. Het tarief wordt verlaagd tot 20,40% vanaf 2018 en tot 20% vanaf 2020.
  • Om in aanmerking te komen voor het verlaagd opklimmend tarief, moet de vennootschap o.a. aan minstens één bedrijfsleider een minimumloon van 36.000 euro uitkeren. In 2018 wordt dit minimumloon verhoogd tot 45.000 euro.
  • Als die voorwaarde niet vervuld is, komt de vennootschap niet in aanmerking voor het verlaagd opklimmend tarief, en moet ze bovendien een bijzondere bijdrage van 10% op het te weinig betaalde bedrag van het loon betalen.
  • Een loon van minder dan 45.000 euro zal echter niet leiden tot een sanctie als het minstens gelijk is aan het belastbaar inkomen van de vennootschap.

Investeringsaftrek voor nieuwe activa (machines, beroepsuitrusting…)

De investeringsaftrek van 8% wordt tijdelijk tot 20% verhoogd voor kleine vennootschappen en zelfstandigen. Het gaat om een algemeen tarief dat van toepassing is op investeringen die kunnen worden afgeschreven over ten minste 3 jaar (afgezien van een aantal uitzonderingen, zoals auto's).

Compenserende maatregelen

De hierboven besproken tariefvermindering gaat gepaard met een vermindering of schrapping van een aantal aftrekposten of gunstregimes, om de hervorming van de VenB globaal neutraal te houden voor de overheidsbegroting.

Meerwaarden op aandelen

Vanaf 2018 zullen meerwaarden op aandelen enkel vrijgesteld zijn als ze gerealiseerd worden op een deelneming van minstens 10% of 2,5 miljoen euro, die minimaal 1 jaar wordt aangehouden. Meerwaarden op beveks blijven belastbaar tegen het volle tarief.

Notionele interestaftrek

Momenteel wordt de notionele interestaftrek berekend op het totale boekhoudkundige eigen vermogen op de openingsdatum van de balans (waarvan sommige bestanddelen vervolgens moeten worden afgetrokken). Vanaf 2018 wordt er alleen rekening gehouden met de stijging van het eigen vermogen t.o.v. het gemiddelde van de laatste 5 jaar.

Voorafbetalingen

Om voorafbetalingen aan te moedigen, zal het basistarief van de belastingvermeerdering (nu 1%) worden verhoogd tot 3%.

Andere fiscale maatregelen

We sluiten ons overzicht af met een aantal fiscale maatregelen die geen deel uitmaken van de hervorming van de VenB, maar die voor u toch belangrijk zijn.

Btw

Voor nieuwe onroerende huurovereenkomsten aan btw-plichtigen wordt een optioneel btw-stelsel ingevoerd. De verhuurder kan in dat geval btw op de inkomende facturen van het verhuurde gebouw aftrekken (bouw-, aankoop- en onderhoudskosten…).

Belastingvermindering voor groeibedrijven

De belastingvermindering voor de verwerving van nieuwe aandelen van startende ondernemingen (opgericht maximum 4 jaar vóór de uitgifte van de aandelen) wordt uitgebreid tot groeibedrijven. Zo kunnen ze makkelijker risicokapitaal aantrekken. Alle natuurlijke personen die inschrijven op een uitgifte van nieuwe aandelen van dergelijke vennootschappen, ofwel rechtstreeks, ofwel via een crowdfundingplatform, ofwel via een fonds, komen in aanmerking voor een belastingvermindering in de personenbelasting (PB) van 30% van de inschrijvingsprijs (of 45% in het geval van een micro-onderneming), als ze een aantal voorwaarden vervullen. De bedrijfsleider van de vennootschap kan dit belastingvoordeel niet genieten.

En de zelfstandigen?

  • De forfaitaire kosten van de zelfstandigen (niet-bedrijfsleiders) worden verhoogd en afgestemd op de forfaitaire kosten van de werknemers.
  • De aftrekbaarheid van de autokosten wordt afgestemd op die van de vennootschappen, m.a.w. het niet-aftrekbare gedeelte van die kosten zal niet langer 25% bedragen, maar afhangen van de CO2-uitstoot.
  • De aanslagvoet van de meerwaarden na een volledige en definitieve stopzetting van een beroepsactiviteit als zelfstandige zal worden verlaagd.

Besluit

Deze regeringsbeslissingen worden tegen eind dit jaar in wetteksten gegoten. Veel modaliteiten zullen pas op dat moment bekend zijn.