De liquidatiereserve biedt een verlaagd belastingtarief voor de vennootschapswinsten die u opspaart binnen uw vennootschap. Een belangrijke voorwaarde hierbij is dat u die winst daar 5 jaar moet laten staan. Dat biedt perspectieven voor beleggingen op middellange tot lange termijn, zoals bijvoorbeeld een belegging in een DBI-bevek.

De liquidatiereserve


Tot 2011 bood een vennootschap een fiscaal interessante manier om een centje opzij te zetten voor later. Door de winsten niet uit te keren en later de vennootschap te vereffenen, bespaarde u de belasting (roerende voorheffing) op uitgekeerde dividenden.

Maar in 2012 besliste de regering dat ook wanneer een vennootschap vereffend wordt, de uitkering onderworpen is aan roerende voorheffing. De winsten binnen de vennootschap opsparen was dus slechts uitstel van belasting. Als compensatie bedacht de regering in 2014 het stelsel van de liquidatiereserve.

De liquidatiereserve laat u toe om de winsten van de vennootschap na belasting (deels) op een aparte rekening te zetten. Op het ogenblik dat u dat doet, betaalt u nog eens een afzonderlijke aanslag van 10%. Laat u die reserve vervolgens 5 jaar onaangetast staan, dan kan u deze som uitkeren met een roerende voorheffing van slechts 5% (tegenover 30% bij een gewoon dividend). U bespaart dus de helft. Wordt de reserve uitgekeerd naar aanleiding van de liquidatie van de vennootschap, dan is er zelfs geen voorheffing verschuldigd, zelfs niet als de periode van 5 jaar nog niet voorbij is.

Er zijn wel een paar voorwaarden. Ten eerste kan u hiervan alleen gebruikmaken als kmo: een kleine onderneming zoals gedefinieerd in de vennootschappenwet. Daarnaast moet u de som 5 jaar onaangeroerd laten staan op een afzonderlijke passiefrekening. U mag er dus geen uitkering van doen en mag bijvoorbeeld ook geen verliezen verrekenen op deze som. Doet u dat wel, dan komt er een bijkomende aanslag (bovenop de 10%) van 20% zodat u uiteindelijk ook 30% belastingen betaalt op de vennootschapswinst. Op winsten die u reserveerde tussen 2014 en 2017 geldt een bijzonder tarief van 17%, omdat de roerende voorheffing toen nog 27% was.


De DBI-bevek


U legde in uw vennootschap dus een reserve aan waar u 5 jaar niet mag aankomen. Een termijn van 5 jaar biedt perspectieven om te beleggen in aandelen en aandelenfondsen. En de DBI-bevek springt dan bijzonder in het oog.


Belegt een vennootschap rechtstreeks in aandelen, dan zijn de dividenden die u ontvangt of de meerwaarden die u erop realiseert, ook gewoon onderworpen aan vennootschapsbelasting. Er bestaat een 100% vrijstelling (bekend als de DBI-regeling – definitief belaste inkomsten) maar daarvoor moet u een ‘taxatievoorwaarde’, een ‘kwantitatieve voorwaarde’ en een ‘houdperiode’ respecteren.

De taxatievoorwaarde houdt in dat de vennootschap waarin u als vennootschap belegde, onderworpen moet zijn aan een normaal belastingregime. De kwantitatieve voorwaarde vereist dat uw belegging in de aandelen van een vennootschap minstens 10% bedraagt van het kapitaal van die vennootschap of een aanschaffingswaarde heeft van minstens 2.500.000 euro. En ten slotte moet u de aandelen minstens 1 jaar aanhouden.

Het grote voordeel van een DBI-bevek is dat u als vennootschap-investeerder deze 3 voorwaarden niet moet naleven voor uw aandelen in een DBI-bevek. Let wel: zo’n bevek biedt u geen vast rendement noch kapitaalbescherming.


Vrijgestelde dividenden naar de liquidatiereserve


De DBI-bevek moet zelf ook enkele voorwaarden naleven waaronder de verplichting om jaarlijks minstens 90% van zijn winsten opnieuw uit te keren. Maar voor u als vennootschap is die opbrengst dus volledig belastingvrij.

Die opbrengst kan u dan zelf ook nog onderbrengen in een liquidatiereserve zodat uw uiteindelijke belasting op dat dividend of de meerwaarde, 10% bedraagt op het ogenblik dat u de winst reserveert en 5% als u de reserve verder uitkeert.


Samengevat


Legt u een liquidatiereserve aan, dan moet u die som 5 jaar lang opzijzetten. Die reserve op middellange of lange termijn investeren is dan een logische keuze. Aandelen liggen voor de hand maar hun opbrengst (dividenden of meerwaarden) is onderworpen aan vennootschapsbelasting.

Een DBI-bevek biedt als voordeel dat u eenvoudiger kan voldoen aan de vrijstellingsvoorwaarden op dividenden en meerwaarden op aandelen. Hebt u de opbrengst van die DBI-bevek niet meteen nodig, dan kan u het belastingbesparend effect nog vergroten door ook de dividenden van de DBI-bevek in de liquidatiereserve op te nemen. Na 5 jaar kan u ze dan verder uitkeren aan een gunsttarief van 5%.



 
 

Meer informatie


Meer informatie over onze DBI-beveks vindt u hier.