Registratie van een schenking die voorafgaat aan een gesplitste aankoop

U hebt een zeker vermogen en wil een onroerend goed aankopen? Dan kan u uw kinderen bij de aankoop betrekken om de successierechten te verminderen. De gesplitste aankoop is dan ook een interessante formule van successieplanning.

Het houdt in dat uw kinderen de blote eigendom van een onroerend goed kopen en u, als ouders, het vruchtgebruik. Zo kan u uw hele leven in het onroerend goed wonen of de huur ervan innen, maar u kan het niet verkopen zonder de toestemming van uw kinderen. Het belangrijkste voordeel van de gesplitste aankoop is dat de kinderen bij overlijden van de ouders volle eigenaar worden van het onroerend goed zonder dat ze successierechten moeten betalen.

Deze oplossing is perfect als de kinderen voldoende eigen middelen hebben om de blote eigendom van het goed te kopen. 

Maar net dat is vaak het probleem: de kinderen hebben vaak niet voldoende financiële middelen om die aankoop te doen. In dat geval nemen de ouders de aankoopprijs en -kosten integraal voor hun rekening en beschouwt de fiscus deze aankoop als een vermomde schenking aan de kinderen. Het goed wordt dan bij overlijden van de ouders beschouwd als een deel van hun nalatenschap, met een heffing van successierechten tot gevolg.

Om dat te vermijden, moet men kunnen aantonen dat de gesplitste aankoop geen schenking ten gunste van de blote eigenaar vermomt.

Daarvoor moeten 3 voorwaarden vervuld zijn:

  • een gesplitste aankoop omvat 2 verschillende verrichtingen: u betaalt voor het vruchtgebruik en uw kinderen voor de blote eigendom. Het is belangrijk dat de waarde van beide aankopen correct wordt bepaald op basis van de prijs van het goed en de leeftijd van de vruchtgebruiker. De notaris kan die berekening maken aan de hand van tabellen die elk jaar in het Belgisch Staatsblad verschijnen
  • de kinderen hebben op het ogenblik van de aankoop voldoende eigen middelen om hun aandeel te betalen (eventueel verkregen via een voorafgaandelijke schenking)
  • deze middelen worden effectief gebruikt om het onroerend goed te betalen. Die betaling wordt bewezen door de bewegingen op de bankrekeningen van de betrokkenen

Sinds 1 september 2013 aanvaardt de fiscus dat de blote eigenaar zijn aandeel in de prijs betaalt via een schenking die hij voorafgaandelijk ontving van de toekomstige vruchtgebruiker. In dat kader eisten de verschillende belastingdiensten dat deze schenkingen geregistreerd werden (betaling van 3% schenkingsrechten in Vlaanderen en Brussel, en 3,3% in Wallonië).

De Raad van State vernietigde evenwel die beslissing van de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel), omdat de verplichting tot betalen van de schenkingsrechten niet in de wet was voorzien. Vlabel heeft dan verklaard dat het voortaan geen betaling van schenkingsrechten voor roerende goederen meer zou eisen in het kader van toekomstige gesplitste aankopen.

En in Wallonië en Brussel? De registratie- en successierechten zijn geregionaliseerd, maar het Waals en het Brussels gewest hebben nog geen eigen belastingdienst, dus het is nog altijd de FOD Financiën (federaal) die hiervoor bevoegd is.

De federale minister van Financiën sprak zich uit over het onderwerp naar aanleiding van een parlementaire vraag. Hij bevestigde dat ook de federale belastingdienst zich achter het arrest van de Raad van State zal scharen en geen betaling van schenkingsrechten voor roerende goederen zal eisen in het kader van gesplitste aankopen. Overlijdt de schenker echter binnen de 3 jaar volgend op de niet-geregistreerde schenking, dan moet de erfgenaam wel successierechten betalen op het bedrag dat hij ontving via de schenking.

Blijf evenwel voorzichtig: het gaat hier slechts om een mondelinge verklaring van de minister van Financiën. Bovendien staat de administratieve beslissing van 18 juli 2013 (die strijdig is met deze verklaring) nog altijd op de site van de federale belastingdienst.

Daarom geven we u de raad om in het Waals en het Brussels gewest altijd de schenkingsrechten te betalen of de aankoop van een onroerend goed uit te stellen tot na de bekendmaking van het nieuwe ‘versoepelde’ federale standpunt.