De hervorming van het huwelijksvermogensrecht

Na de gestemde hervorming van het erfrecht ligt nu ook een wetsontwerp op tafel over de hervorming van het huwelijksvermogensrecht. Bedoeling is dat beide hervormingen tegelijk in werking treden op 1 september 2018.

Het huwelijksvermogensrecht bepaalt welke goederen aan welke echtgenoot toebehoren en hoe die verdeeld worden als het huwelijk eindigt door echtscheiding of overlijden van een van beide echtgenoten.

De bestaande huwelijksstelsels (het wettelijke stelsel, het stelsel van scheiding van goederen en het stelsel van algehele gemeenschap) blijven behouden, maar enkele aanpassingen moeten de echtgenoten meer zekerheid en bescherming bieden. Deze hervorming bestaat voorlopig enkel als wetsontwerp en kan nog wijzigen. In dit artikel kunnen we niet alle voorgestelde wijzigingen behandelen, maar we gaan graag dieper in op enkele markante wijzigingen.

Een vierde huwelijksstelsel

Naast de drie bestaande huwelijksstelsels voorziet de hervorming in een bijkomend stelsel, een variant op het stelsel van scheiding van goederen.

In een zuivere scheiding van goederen blijft alles wat de partners verdienen in principe hun eigendom. Dat kan erg nadelig zijn voor de echtgeno(o)t(e) die weinig of geen inkomsten heeft en dus niets opbouwt tijdens het huwelijk.

Het nieuwe stelsel voorziet een scheiding van goederen met verrekening van aanwinsten. De vermogens blijven dus gescheiden, maar bij echtscheiding verrekent men de tijdens het huwelijk gemaakte aanwinsten. Op die manier kunnen de echtgenoten kiezen voor meer onderlinge solidariteit, zonder de voordelen van het stelsel van scheiding van goederen te verliezen (bv. bescherming van het familievermogen of bescherming tegen professionele schuldeisers).

In de praktijk worden dergelijke afspraken al vaak gemaakt tussen echtgenoten, maar nu wordt het één van de vier basisstelsels in het Burgerlijk Wetboek. Notarissen zullen dan ook verplicht zijn om koppels die willen huwen met scheiding van goederen, te wijzen op het bestaan van het nieuwe stelsel.

Gehuwd met scheiding van goederen: de billijkheidsclausule

De hervorming voorziet ook dat echtgenoten, indien gehuwd met scheiding van goederen, een billijkheidsclausule kunnen inroepen bij echtscheiding. Deze clausule dient voorzien te zijn in het huwelijkscontract. Ook hier rust op de notaris de verplichting de aanstaande echtgenoten over de mogelijkheid tot opname van deze clausule in het huwelijkscontract, te informeren.

Roept een van de echtgenoten deze clausule in, dan kan de rechter de meest vermogende echtgenoot verplichten om maximaal 1/3 van zijn tijdens het huwelijk opgebouwde vermogen af te staan aan de minder vermogende echtgenoot. De eigen aanwinsten van de zwakkere echtgenoot worden in mindering gebracht. De vergoeding moet worden uitbetaald in geld, behalve als de echtgenoten andere afspraken maakten.

Een belangrijke voorwaarde voor de billijkheidsclausule is dat er sprake moet zijn van ‘onvoorziene omstandigheden die leiden tot manifeste onbillijkheid’. In de realiteit zal een rechter de feiten dus moeten beoordelen.

Willen u en uw partner niet dat deze clausule ooit wordt ingeroepen, dan kunnen jullie dat expliciet vermelden in jullie huwelijkscontract.

Hertrouwen zonder erfnadelen voor (stief)kinderen

Bij nieuw samengestelde gezinnen komt een huwelijk minder vaak voor, o.a. om de erfaanspraken van de respectieve kinderen niet te ondergraven. Met het nieuwe huwelijksvermogensrecht zouden echtgenoten elkaar volledig kunnen onterven ten voordele van hun eigen kinderen.

Vandaag heeft de langstlevende echtgeno(o)t(e) minstens recht op:

  • het vruchtgebruik van de gezinswoning, zelfs als hij/zij nog over een eigen woning beschikt
    =>stiefkinderen worden pas volle eigenaar van de woning bij overlijden van de stiefouder
  • het vruchtgebruik van minstens de helft van de nalatenschap
    =>zijn er stiefkinderen, dan kan u dit uitsluiten via het huwelijkscontract, in een zogenaamde ‘Valkeniersclausule’

Vanaf september 2018 zouden de echtgenoten met kinderen uit een eerdere relatie, onder bepaalde voorwaarden, kunnen afspreken dat de langstlevende echtgeno(o)t(e) de gezinswoning moet verlaten, en dat ten vroegste zes maanden na het overlijden. Gedurende de afgesproken periode beschikt de langstlevende echtgeno(o)t(e) over een recht van bewoning (let op: dit is geen vruchtgebruik meer) van de gezinswoning.

Kinderloos huwelijk: de langstlevende echtgenoot erft

Bij een kinderloos huwelijk moet de langstlevende echtgenoot de erfenis vandaag soms delen met (verre) bloedverwanten van de overledene. Want de langstlevende echtgenoot krijgt de volle eigendom van de gemeenschappelijke goederen en het vruchtgebruik van de eigen goederen van de overledene, maar de blote eigendom van die eigen goederen gaat naar de bloedverwanten (broers, zussen, neven, nichten…). De hervorming voorziet dat de langstlevende echtgenoot, ongeacht het gekozen huwelijksstelsel en mits het huwelijk kinderloos was, een groter deel van de nalatenschap in volle eigendom kan bekomen.

Sterker nog: als de langstlevende echtgenoot de erfenis uitsluitend met zeer verre verwanten van de overledene moet delen (de zogenaamde 4e orde: (groot)ooms, (groot)tantes, hun kinderen, …), dan zal de langstlevende echtgenoot de volledige nalatenschap in volle eigendom erven.

Bescherming van een bedrijf

Onder het wettelijke stelsel hebben de echtgenoten een gemeenschap van aanwinsten. Een bedrijf dat een van de echtgenoten tijdens het huwelijk oprichtte, maakt dus deel uit van de gemeenschap. Maar bij een echtscheiding wordt de gemeenschap verdeeld en in het slechtste geval betekent dat het einde van het bedrijf.

Het nieuwe huwelijksvermogensrecht voorziet dat de zaakvoerder van een bedrijf de beroepsgoederen, de stemrechten op aandelen en het cliënteel mag behouden bij een scheiding. Hij/zij moet de ex-partner wel uitbetalen op basis van de waarde van het bedrijf op het moment van de scheiding.

Anticipatieve inbreng van een woning in de huwelijksgemeenschap

Sommige samenwonende koppels kopen gezamenlijk een onroerend goed (woning, bouwgrond…) en trouwen pas later. Willen ze dat goed dan gemeenschappelijk maken, dan moeten ze naar de notaris, wat kosten met zich meebrengt.

Het nieuwe huwelijksvermogensrecht voorziet dat samenwonenden in de aankoopakte kunnen voorzien dat het onroerend goed gemeenschappelijk wordt als de partners huwen.

Momenteel liggen de ontwerpteksten ter discussie in het parlement. Dit artikel werd met het nodige voorbehoud geschreven, gelet op het feit dat de ontwerpteksten nog geamendeerd kunnen worden en de hervorming nog moet worden gestemd.

Robin Schippers
Wealth Analysis & Planning bij Belfius Bank

Wenst u meer informatie over vermogensplanning?

Uw Private Banker staat klaar om uw vragen te beantwoorden en brengt u graag in contact met onze experts Vermogensplanning.

Vind uw Private Banker